Woord van de pastoor – Veertig dagen

Veertigdagentijd. Een vaste periode in onze liturgische kalender. Paarse gewaden op zondag, in Haarlem geen wierook en vaak geen bloemen op het altaar. Het vastenoffer van de landelijke kerk – dit jaar voor een opvanghuis in Calais waarbij de Gemeenschap van de Goede Herder betrokken is. 

Extra bezinnende avonden in onze parochie en ook in oecumenisch verband in de stad. Voor een “stille periode” eigenlijk best veel activiteiten. En ik heb de indruk dat het geheel behoorlijk in de lift zit. Zelfs voor het klassieke “vasten” lijkt er weer meer interesse en begrip te zijn, wellicht enigszins ondersteunt door de wijze waarop moslims met hun vastenperiode – de Ramadan – omgaan. Ze zijn er trots op en praten erover: dat maakt mensen nieuwsgierig en vergroot tegelijk ook de kennis over het vasten. En zo is er ook weer meer interesse in het christelijke vasten gekomen. Hoewel nooit helemaal verdwenen was er toch niet meer veel kennis over. Het werd eerder in verband gebracht met folkloristische elementen als het “vastentrommeltje” en het feit dat “mijn oma dat vroeger wel deed” – maar diezelfde oma had ook nog geen internet en kleurentelevisie, dus dat was wel héél lang geleden. Wellicht een warme herinnering maar ook niet meer dan dat.

Zelf heb ik altijd een wat ongemakkelijke verhouding met de veertigdagentijd, het vasten, gehad. Puur qua lijfelijkheid zou het mij zeker goed doen, maar dat als motivatie is kennelijk toch niet genoeg. Er hing altijd iets om heen van het heilig moeten, van dingen waar je – als je eerlijk bent – eigenlijk geen zin in hebt. 

Wellicht ligt het eraan dat ik aan mijn weinige herinneringen aan de vastentijd in mijn kindertijd vooral het gevoel overhield dat er iets niet was of eigenlijk niet mocht. Toetjes bijvoorbeeld. Mijn katholieke grootmoeder maakte altijd heerlijke toetjes als ik als kleine jongen bij haar was – maar niet in de vastentijd. En in de kinderkerk was er dan ook altijd een minder leuk onderwerp. Iets met arme kinderen. Niet dat ik niet wilde delen of solidair zijn – maar ik herinner mij ook altijd aan zo’n schuldgevoel dat ik het wél goed had. 

Dat zit je later dan toch behoorlijk in de weg merk ik. Ook al heb ik theologie gestudeerd en mij altijd enthousiast ingezet voor de doelen van het vastenoffer. 

Maar met de spirituele voorbereiding op het hoogfeest van Pasen buiten hetgeen van mij als pastoor professioneel verwacht mag worden is het altijd wat ingewikkeld gebleven.

Totdat ook ik zag dat mensen plezier hadden in het vasten en de bijzondere tijd die dat met zich meebrengt. Eerst bij moslims die ik soms spreek – als collega’s op mijn werk in De Moerberg bijvoorbeeld. Het ging niet zo heel diep vaak maar ze genoten erg van de bijzondere tijd in de familie als je ’s avonds bij het breken van het vasten bij elkaar komt. Je ziet elkaar en spreekt elkaar, meer in elk geval dan in de gewone tijd van het jaar.

Later kwam ik in gesprek met een Egyptisch-Koptische arts, ook in mijn zorg-baan. Orthodoxe christenen vasten vaak wel en dat ook twee keer per jaar. En op sommige dagen van de week, vaak vrijdag, leven zij strikt vegaan (geen dierlijke producten). Hij vertelde mij dat hij vooral het gevoel had dat het vasten hem vrij maakte. Dat je het gevoel hebt dat je afstand kunt doen en dat je dus de baas in je leven blijft. Bijvoorbeeld dat je kunt beheersen hoe je eet – en dat is dan een voorbeeld voor tal van andere aspecten in je leven. Je kunt zelf bepalen of je rookt, veel sport, veel slaapt, hard werkt. Jíj bent de baas niet je lijf. En natuurlijk is dat “vrije ik” in deze context gevormd door God – althans zo zei mijn Koptische collega dat. Het maakte indruk op mij.

En sinds die tijd neem ik ook altijd een “vrije tijd” even voor Aswoensdag. De veertigdagentijd is in mijn vak toch niet zo heel makkelijk om je “vrij” te maken. Ik ga dan alleen op reis naar een plek die mij in de loop der jaren vertrouwd is geraakt. Dat helpt om niet te zeer door de nieuwe omgeving te worden opgenomen en ik neem de tijd om na te denken, een of twee goede boeken te lezen en me te laten inspireren voor de weken daarna. Om ook voor anderen in de liturgie en daarbuiten weer inspirerend te zijn.

En ja: Ik zal dit jaar ook voor het eerst weer wat vasten vanaf Aswoensdag – langzaam keert ook bij mij nieuwsgierigheid terug en verdwijnt het oude ongemak. Toch mooi dat er verandering mogelijk is!

Ik wens u allen een inspirerende veertigdagentijd, in onze parochiegemeenschap en daarbuiten,

Robert Frede, pastoor