Schuilkerk

Als er een persoon genoemd moet worden die zich in Haarlem met hart en ziel heeft ingezet voor de katholieke parochies na de Reformatie dan is het pastoor Augustinus Bloemaert. Naast de trap naar de kerkzaal van de huidige kerk hangt een portret van hem.

Hij stichtte in 1636 een kerkhuis in een mouterij achter het pand aan de Bakenessergracht dat St. Anna heette. Waarschijnlijk zo genoemd naar een gevelsteen of uithangbord.

Doordat de huiskerkjes vaak maar weinig mensen konden bevatten, kon het voorkomen, dat er meerdere kerkjes op korte afstand van elkaar werden gevestigd. Dit was in oud-Haarlem ook het geval.

In de naaste omgeving van de zolderkerk van pastoor Bloemaert was een tweede kerkje, dat van Sint Maria. Welke van beide kerkjes het oudste was, kan niet worden gezegd, want over de stichting van de Sint Mariakerk zijn geen gegevens voorhanden. Omdat zij de naam Sint Maria droeg, stellig naar de patroon van de in de omgeving staande oude Sint Maria- of Bakenesserkerk, bestond het kerkje wellicht reeds vóórdat pastoor Bloemaert zijn zolderkerkje stichtte.

De ingang van St. Maria was aan de Biggesteeg gelegen, welke straat later is omgedoopt in Blommertsteeg. De pastorie kwam door een poort uit op de Bakenessergracht en vormde met de beide daaraan belendende huisjes één geheel onder één dak en stond op een binnenplaats genaamd “Marode”.

In 1779 viel het besluit het kerkje van Sint Maria te sluiten gelijktijdig met de aanstelling van Ferdinand Botman. De weinige gelovigen zouden hun pastoor volgen naar de zolderkerk van St. Anna.

De schuilkerk van Sint Anna en Maria heeft dienst gedaan tot 1938. Het was toen zo bouwvallig geworden dat nieuwbouw noodzakelijk werd.

zie ook https://www.vriendenvandebakenes.nl/geschiedenis/schuilkerk