Ik heb nog nooit móeten vasten, ik heb het altijd mogen doen. Misschien weet ik niet wat het is, vasten. Het is in ieder geval een werkwoord. Misschien doe ik het wel voortdurend. Ik keek om me heen en ik zag de wind die vorm kreeg door de regen. Ik zag dat wat er niet te zien is, maar wel was. Vasten is voelen waar je op staat. De aarde draagt ons, de wind waait door ons en de zon straalt op ons. Elke dag vasten. In beperkte mate. Om je heen kijken. De ander zien en erkennen. Een ander begroeten op straat. Niet enkel met je zelf bezig zijn. Loslaten, jezelf en wat je hebt. Vasten gaat niet enkel over jezelf, en niet enkel over de ander. Vasten is rustig ademen wanneer je boos zou zijn geworden. Glimlachen wanneer je zou hebben gehuild en huilen wanneer je zou hebben geglimlacht. Vasten is genieten wanneer je iets op social media zou hebben geplaatst. Ruimte laten voor stilte en offline zijn. Het creëren van bewustzijn binnen jezelf jegens de anderen. Of vasten in grote mate: geen vlees meer eten, elke dag vrijwilligerswerk doen. Misschien moet je soms vasten omdat het niet vasten anders geen waarde kent, zoals zonder beperking geen vrijheid zou bestaan. Vasten is dankbaar zijn. De sterren tellen en beseffen hoe rijk je bent. En hopen. Dat mensen ongeacht wat, wie, hoe, met wie dan ook, waar naartoe of waar vandaan dan ook, oud en gelukkig mogen worden. Vasten is een ode aan de armen en aan de rijken. Aan de gelovigen en aan de anders-gelovigen. Aan de warmbloedigen en aan de koelbloedigen. Aan ons allen die sterfelijk zijn maar uitgenodigd worden ons bewust te worden van een kracht die wij allemaal bezitten. Uitkijkend naar het grote Paasfeest. Liefde die de dood overwint.
Johannes Wirix-Speetjens