Be my Valentine

Al vele jaren breng ik in februari voor Aswoensdag enkele dagen in Turkije door, meestal in Izmir en Istanbul – stedelijke gebieden met een weliswaar overwegend islamitische maar ook zeer Westers georiënteerde bevolking. En elk jaar zie ik voor 14 februari in de straten van Istanbul meer rode hartjes, bloemenarrangementen, nog grotere en uitbundige manden met zoetigheden in de confiserie en zelfs dure juwelen bij de juweliers. Alles gericht op de viering van Valentijnsdag voor – maar liefst natuurlijk mét – de geliefde. Ik kon het in het begin niet geloven. Ik dacht werkelijk dat het een andere geheel Turkse feestdag zou moeten zijn. Zelfs hier in voorheen Christelijk Nederland wordt er niet zoveel werk van gemaakt.

Zelf heb ik – moet ik bekennen – een eerder ambivalent gevoel bij de dag. Niet omdat ik een hart van steen zou hebben of niemand om van te houden. Het zal aan mijn – in deze dingen eerder nuchtere – opvoeding liggen. Mijn moeder was (en is) van mening dat de Valentijnsdag een uitvinding van de bloemenbranche is. Februari is immers eigenlijk een wat omzet-luwe maand zonder grote feestelijkheden. Zelfs de uitbundige Carnavalsvierders doen dat liever met bier dan met het uitreiken van fraaie boeketten. Gelukkig dat de heilige Valentijn de beschermheilige van de bloemisten lijkt te zijn: Liefde “gaat” altijd als vanzelf – tenminste in de handel dan ☺. En zo heb ik dan de steeds sterkere opkomst van Valentijnsdag ook enigszins op afstand gade geslagen.

Maar ik wordt milder, het zal de leeftijd wel zijn. En ik merk ook dat de “grote gevoelens” die alle mensen gemeenschappelijk hebben zoals verdriet, vreugde en rouw maar ook liefde naar steeds nieuwe vormen van collectieve beleving zoeken. En dat gaat zoals mijn Turkse ervaringen laten zien zelfs over grenzen van religie en cultuur heen. Vroeger werd dat in de geloofsgemeenschap gedeeld en kreeg daar ook vorm. Deze vanzelfsprekendheid is verdwenen terwijl de gevoelens blijven. 

En zo wordt gezocht naar andere vormen van een collectief beleven en belijden.

Als er verdriet is in de samenleving lukt dat al aardig lijkt het wel. Je kunt over het neerleggen van bloemen en knuffeldieren op plaatsen van een droevige gebeurtenis denken wat je wilt – en ik ben ervan overtuigd dat dat een extra artikel verdient – maar het is in elk geval een uitingsvorm die iedereen begrijpt en die niet vooronderstelt dat je een bepaald geloof aanhangt.

Eigenlijk is het dan toe te juichen dat ook het tegenovergestelde gevoel een plek krijgt: liefde – geluk. Valentijnsdag dus.

De heilige Valentijn van Terni aan wiens sterfdag we de feestelijkheden te danken hebben zal waarschijnlijk enigszins verbaasd zijn over de wijze waarop wij liefde vandaag vorm geven. Openlijk, op verschillende wijze, ongehuwd en slechts ons gevoel volgend – in zijn tijd (de 3e eeuw) was dat er nog niet bij. Hij werd dan ook vaak aangeroepen om het juiste huwelijk te sluiten en de maagdelijkheid van de jong geliefden te beschermen. Maar waar het ook hem om ging was dat iedereen een gelukkig leven zou kunnen leiden. Samen en niet alleen.

Wat mij betreft zit daarin ook de uitdaging van het feest van de heilige Valentijn. Als het pril, leuk en spannend is dan is het geen punt gelukkig te zijn. Maar als je elkaar langer kent, de eerste aantrekking voorbij is, als het de dinsdag van je relatie is die op een zonnige zondag begon – dan heb je eigenlijk Valentijnsdag nodig. Dat je weer opnieuw met de ogen van de eerste liefde naar de ander kijkt en hem verrast met je liefde en hij of zij doet dat ook. Dan heb je echt weer zo’n Valentijnsdag. En dat mag best vaker in het jaar.

En je hoeft er ook geen boeket bij de bloemist voor te kopen. Hoewel, het mag natuurlijk wel. “Die man heeft ook kinderen”, zou mijn vader gezegd hebben.

Ik wens het ons allemaal toe: liefde van anderen en mildheid jegens onszelf.

 

Robert Frede, pastoor