Woord van de pastoor: Kerst lukt!

Dat was de geruststellende boodschap van het klantenmagazine van een bekende grootgrutter een paar jaar geleden. En toen ik al bladerende door het archief tijdens mijn eigen voorbereidingen de uitbundige Tiramisu-taart zag die met prachtige sterren versierd en gesneden als met een valbijl tóch niet van de taartschep viel, dan durf ik daar ook niet meer aan te twijfelen.

 

Kerst gaat echt wel lukken.

Kerstmis is kennelijk nog steeds iets dat heel bijzondere gedachten, wensen en gevoelens bij iedereen los maakt, bij gelovigen of niet gelovigen, bij haast iedereen eigenlijk. En het verhaal is ook zeer bekend blijkt dan telkens weer, getuige ook het ikjeeen rubriek in de NRC waar lezers aan anderen leuke of interessante momenten uit hun dagelijks leven vertellen:

 

De aanstaande moeder vangt lopend de weeën op terwijl de vader, een enthousiaste doe-het-zelver, koffie schenkt en mij trots zijn zelfontworpen en getimmerde wieg en commode toont. Dan roept de moeder dat de vliezen zijn gebroken.

Het vruchtwater is groen en dat is een potentiële complicatie. Om echte problemen voor te zijn wordt het veiliger geacht als de baby in zo’n geval in het ziekenhuis geboren wordt.

 

In een stad als Rotterdam is dat nog niet zo simpel. Geboortes laten zich niet plannen, dus hoe vol of leeg de kraamafdeling is, is een beetje een loterij.

Vandaag treffen we het niet. Pas na 20 minuten bellen zijn we in het derde ziekenhuis welkom. Voordat we in de auto stappen luister ik nog even naar de hartslag van de baby, gelukkig goed.

Ik excuseer me bij de ouders dat er geen plaats is in het ziekenhuis van hun keuze en dat we wat verder moeten rijden.

De vader kijkt mij even schattend aan en zegt dan met een brede grijns:

 

„Geen plaats in de herberg eind december. Dat zegt toch wat. Ik voorspel dat mijn kind straks ver zal komen.” (Simone Valk)

 

Toch is het verhaal van Jezus’ geboorte eigenlijk helemaal niet zo’n gezellig verhaal zoals wij nu te midden van alle kersttradities zijn gaan denken. Zijn ouders zijn onderweg en het lukt ook niet na 20 minuten bellen om nog een geschikte plaats te vinden voor de onverwachte bevalling. Het is een verhaal dat ons uit onze comfort-zone kan halen, het gaat over afwijzing (zijn ouders worden van deur naar deur gestuurd), over grote onzekerheid (Herodes blijkt het kindje naar het leven te staan) en de eerste bezoekers zijn ook niet dat wat ambitieuze ouders graag bij hun kind aan de wieg zien (herders en landlopers namelijk). Maar tegelijk is het ook wel een mooi en sprookjesachtig verhaal: engelen komen en nodigen al zingend de eerste kraamvisite uit en uit het verre Oosten komen wijze mannen om hulde te brengen en geschenken aan te bieden – net als bij een echte koning.

In het geboorteverhaal bij Lucas wordt meteen de spanning beschreven die het verdere leven van Jezus zal bepalen. Aanbidding en glorie – strijd en afwijzing, net een echt mensenleven eigenlijk. En het is waarschijnlijk ook daarom dat het ons zo aanspreekt: we kunnen er zo instappen en een plekje zoeken, precies daar waar we op dit moment in ons leven staan – of we op dit moment nu erg gelukkig zijn of gewoon verdrietig en vol weemoed, overal is in dit verhaal een hoekje waarin we veilig plaats kunnen nemen. Een toeschouwer in het bekende verhaal en daardoor op een veilige manier thuis. Want veiligheid, warmte en geborgenheid daar zijn we eigenlijk allen naar op zoek – als we eerlijk durven te zijn. Veel van de kerstgezelligheid die we nu in de winkelstraten en op de televisie zien die is er volgens mij gewoon om ons af te leiden van dat grote verlangen – want dat kan ook angstinjagend zijn. Als je jezelf ineens de vraag gaat stellen: 

 

Wat wil ik nou werkelijk? 

Wie zijn mijn vrienden?

Ben ik gelukkig zoals ik ben?

Natuurlijk willen we allemaal dat ons leven gaat lukken en dat is dan veel meer omvattend dan de taart met kerstmis – al blijft het natuurlijk geruststellend als die tenminste wél lukt.

 

Kerstmis.

God komt naar de aarde, naar ons toe.

Hij blijft niet comfortabel in de hemel zitten.

Nee, hij neemt de gestalte aan van een mens en wordt te midden van ons geboren.

Op een niet erg comfortabele plek in een soort stal.

Uit twee mensen die gedwongen op reis zijn en voor wie er geen hotelkamer en vroedvrouw in zitten.

Kán er wel toekomst zijn voor zo’n kind?

Of sterker nog: kan dít armzalige kind ónze toekomst zijn?

God zal ons redden is zijn naam?

Lucas zegt: Ja, dit kind is het.

Deze mens in de dop is Gods gezicht op aarde.

Gods handen en voeten.

Gods kloppende hart.

Niet te geloven, want bij God denken we heel gemakkelijk aan groot en almachtig – en dat is deze mens niet.

Deze ‘God die op de aarde naar ons toe gekomen is’ is ‘een mens om mee te leven, een God die onze broeder is’.

Heel dichtbij dus, en daarmee ook tamelijk ingewikkeld.

Want hij komt niet als een sterke man orde op zaken stellen – hij is geen keizer Augustus, zo’n kinderlijk verlangen dat we allemaal kennen: Iemand die het doet voor ons!

Hij komt niet als de grote wonderdoener alle ziekte en ellende wegnemen.

Erger nog: hij wordt uiteindelijk zélf vermalen in het geweld.

We hébben niks aan deze God,

want hij maakt geen einde aan de sterfelijkheid van ons bestaan

en hij neemt ons ook niet uit handen wat we zelf moeten doen: 

elkaar aannemen, voor elkaar zorgen en aan een rechtvaardiger wereld bouwen.

En toch: dit kind is het.

In het leven dat hij gaat leiden, komt God aanwezig, gebeurt waartoe wij werden geroepen toen we geschapen werden naar Gods beeld en gelijkenis. Voor elkaar zo goed als God te zijn.

In Jezus gebeurt die schepping als het ware opnieuw.

In hem licht God op.

Nodigt hij ons uit om zélf een licht, een herberg voor anderen te zijn.

In ons dagelijkse bestaan, als gewone kwetsbare/sterke mensen.

Omdat God in óns gelooft – in elk van ons, jong, oud, ziek, gezond, van wat voor afkomst ook –  omdat hij in ons gelooft, komt hij naar ons toe.

Is hij onze toe-komst.

En dat kan – hoewel we de toekomst nooit kunnen voorspellen – een enorme geruststelling zijn. Als God met mij is wie zal er tegen mij zijn?

Ik wens u allen een zalig kerstmis, hier in Haarlem en daarbuiten

Robert Frede, pastoor