U kent het vast, lied 799 uit ons gezangboek:
“Hij ging van stad tot stad,
Hij sprak: ‘tot u ben ik gezonden’.
Voor zieken en gewonden
had Hij een woord, een onderdak.”
Het lied sluit af met:
“En al wie Jezus naam belijdt
zal wonderen verrichten
en als een lamp verlichten
de lange gang van onze tijd”
Dit lied spookt de laatste dagen door mijn hoofd. En het is niet dat ik dit probeer ergens te plaatsen in de liturgie voor de komende weken, want in de Paastijd hebben we prachtige andere gezangen die meer recht doen aan de lezingen en de tijd van het jaar. Toch laat dit lied mij niet los.
In mijn werk als conducteur op de internationale trein van Duitsland (Berlijn) naar Amsterdam zie ik dagelijks vluchtelingen uit Oekraïne. Mensen die huis en haard verlaten hebben. Een koffer met hun belangrijkste bezit bij zich dragen. Ze zien er moe uit, soms ook vies, wanhoop zie je in hun ogen. Op zoek naar een veilige plek voor zichzelf en de kinderen.
Deze mensen gaan van stad naar stad. Op zoek naar onderdak. Maar wat vooral belangrijk is: een woord. Een gesprek van mens tot mens. Gewoon even vragen hoe het met ze gaat. En als ze dan geen Engels spreken, of Duits, dan even met Google Translate erbij. Een pakje water geven welke we extra aan boord mee hebben om uit te delen, en voor de kinderen een reep chocola. Kleine dingen voor ons, je ziet soms de tranen van geluk. Ze voelen zich welkom en gewaardeerd. In Amsterdam staan dan de vrijwilligers van het Rode Kruis klaar om deze mensen op te vangen en verder te helpen. Velen spreken ook hun taal.
Het raakt me elke dag weer. Vluchten voor huis en haard. Ik ben blij dat ik in vrijheid leef. Deze mensen zijn blij dat ze veilig zijn, al hebben ze ook geliefden achter gelaten.
Als christenen belijden wij ons geloof in Zijn naam. Wij mogen wonderen verrichten. Soms groot, soms klein. Gewoon een beetje aandacht is voor hen vaak al een wonder. Het geeft verlichting, rust. De reis is lang voor hen. En
dan bedoel ik niet de 6 uur en 19 minuten uit Berlijn, of de dagenlange reis van Oekraïne naar Nederland. Maar de lange weg die zij nog te gaan hebben voor zij weer veilig thuis kunnen komen.
Wij gaan op naar Pasen. De weg hier naar toe – de goede week – leven wij mee met het lijden van Christus. Laten wij in onze gebeden het lijden meenemen van allen die lijden en vluchten. En bidden dat voor hun ook een verrijzenis uit hun ellende mag volgen.
Ik wens u alleen een gezegend Pasen.
Thomas Ras