In februari werd ik tweemaal geopereerd. Er werd een nieuwe neurostimulator geplaatst op 13 februari (een proefplaatsing) en op 28 februari volgde de definitieve plaatsing. Dit om de pijn in mijn linkerarm en hand te verminderen
Na deze operaties zou ik een herstelperiode ingaan van twee maanden.in deze tijd moeten de wonden en het weefsel genezen en moet de lead naar de ruggengraat d.m.v. beperkte bewegingen zich gaan settelen.
Ik wist dus dat ik een rustige tijd van herstel zou ingaan. Een tijd om rustig aan te doen met beperkte lichamelijke beweging. De operaties waren goed gelukt en met vallen en opstaan ging het goed met mijn herstel.
En toen was er corona. Want zo heb ik het beleefd, als een bom viel dit virus in mijn leven. Natuurlijk waren er berichten uit China over een gevaarlijk virus waaraan velen ten prooi vielen. Angstaanjagende beelden maar wel heel ver weg, China. Maar het kwam langzaam dichterbij. Ik herinner mij schokkende beelden uit Italië, alhoewel een stuk dichterbij dan China, het bleef toch ‘ver van mijn bed’. En toen was er ook in ons land corona en nog wel tijdens carnaval in Brabant en Limburg. En toen ging het snel: wij kennen allemaal de televisiebeelden toen premier Rutte de maatregelen aankondigde. Nederland ging op slot. Een intelligente lock down. Maar wel een lock down en zo heb ik het ook ervaren. Scholen werden gesloten, mensen op anderhalve meter afstand, geen feesten, geen verjaardagsfeest voor mijn dochter, geen Koningsdag zoals gedacht en geen kerkvieringen meer. En ik moet zeggen, dat viel mij rauw op mijn dak. Ik moest zoals wij allemaal leren leven in coronatijd. Ik voelde mij afgesloten. Geen bezoek meer, geen bioscoopje doen in het weekend, niet meer een terrasje pakken en niet meer naar de kerk.
Wat mij in deze tijd is opgevallen is enerzijds de schrijnende situaties waarin met name ouderen zich bevinden en het verschrikkelijke lijden van hen die door corona op de IC terecht kwamen. De familie die machteloos moest toezien hoe hun geliefde zo verschrikkelijk ziek was geworden.
De keerzijde was de tomeloze inzet van artsen verpleegkundigen en ander zorgpersoneel om de zieken te helpen en te genezen en hun soms ongelijke strijd. Maar ook de samenleving die heel inventief werd in het omgaan met corona. Kinderen die tekeningen maakten voor buren, bloemen die aan ouderen werden uitgereikt, draaiorgels bij verpleeghuizen, een verpleeghuis dat praatkeet opzette zodat familie hun oude vader of moeder toch konden bezoeken achter glas. Duizenden positieve initiatieven. Het ontstaan van een saamhorige samenleving, waarin mensen zich solidair voelen met elkaar.
Ook onze kerk was vindingrijk en vond in Amersfoort een plaats om te vieren die via YouTube onze huiskamers binnenkwam om samen eucharistie te vieren. De bisschoppen gingen voor samen met priesters, lectoren en organisten uit het hele land in de zondagse vieringen, in de Goede Week en tijden de paasdagen. Deze vieringen werden voor mij en velen een lichtpunt in de week. Daarvoor ben ik allen die zich hiervoor inzetten heel dankbaar. Toch merk ik dat geloven in mijn eentje niet mijn ding is. Vaak hoor ik dat geloven een privé-zaak is. Ik merk dat ik de gemeenschap en de wekelijkse kerkgang nodig heb. Natuurlijk kun je bidden in je eentje en natuurlijk heb ik dat ook gedaan maar ik mis het gezamenlijke bidden en de kracht die daar vanuit gaat.
Wat deed het persoonlijk met mij? In het begin was er een schok en ongeloof. Hoe was het mogelijk dat dit gebeurde in ons land met topzorg voor iedereen? Mijn zoon en man en dochter moesten naar hun werk omdat zij alle 3 werken in vitale beroepen. Mijn man als buurtopbouwerker, mijn dochter en zoon in de levensmiddelenindustrie. Ik vond het lastig dat mijn dochter bang was om naar haar werk te gaan. Ook werden mensen in mijn omgeving getroffen door het virus. De oma van een collega van mijn zoon werd ziek en overleed aan de gevolgen corona. Mijn lieve zusje werd ziek en ik heb mij langere tijd heel veel zorgen gemaakt. Gelukkig knapte zij weer goed op en hoefde niet naar het ziekenhuis.
Ook zag ik iedere dag berichten van honderden mensen die opgenomen waren in het ziekenhuis en velen die stierven ten gevolge van corona. Ik keek ‘s avonds naar de frontberichten waar zorgmedewerkers vertelden over hun ervaringen in de strijd tegen corona. Hun strijd wekte enerzijds bewondering voor hun inzet maar anderzijds ook angst op. Het is werkelijk niet niks wat zij ons voorspiegelden.
Omdat mensen letterlijk en figuurlijk afstand van elkaar nemen en namen vond ik het saai en stil thuis en op straat. Soms voelde ik mij verslagen en vroeg mij af of het wel weer goed zou komen en wanneer dan. Soms waren er prachtige lichtpuntjes zoals de paastakjes die rondgebracht werden en de paaskaart met bemoedigende woorden van onze pastoor. De paaszang van Marijke en Thomas. Dank voor allen die dit voor ons deden. Ik heb deze tijd ook gebruikt om met een aantal mensen opnieuw contact te krijgen. Ik heb kaarten gemaakt en deze gestuurd aan mensen die dat nodig hebben. Mensen die ziek zijn of al weken/maanden alleen thuis zitten. Dit heeft mij veel plezier en voldoening gegeven. Ik vind het fijn om de kaarten zelf te maken en deze te beschrijven. Ik probeer hierbij een persoonlijke boodschap en bemoedigende woorden te schrijven. De mensen die ik een kaart stuurde waren blij verrast en zij namen de moeite om een kaart terug te sturen of mij te bellen. Dit leverde fijne diepgaande en soms moeilijke gesprekken op. Ik ben dankbaar dat zo’n klein gebaar zoveel voor mijzelf en de mensen die ik een kaart stuurde betekende.
Dit sterkt mijn overtuiging dat ieder mens een teken van vrede en liefde kan zijn in welke situatie je ook zit.
Tenslotte komen wij hopelijk op 7 juni samen weer naar de kerk. Daar ben ik blij en dankbaar voor. Maar het zal daar ook anders zijn. Wij kunnen niet te dicht bij elkaar komen, niet naast elkaar zitten wij moeten afstand van elkaar houden. Toch hoop ik dat wij toch weer elkaars nabijheid mogen ervaren in onze zorg en gebeden voor en met elkaar.
Heleen Glazenburg