Maria en ik

Lange tijd hebben Maria en ik een wat gespannen relatie gehad. Mijn derde doopnaam is Maria. Als kind vond ik dat gek, een jongen met een meisjesnaam. Ik werd er soms ook wel mee geplaagd.

Maar ook mijn zussen heten Maria. Het was bij ons thuis een beetje als in de film ‘Sister Act’. Daar heten ook alle zusters Mary Anne of Mary Joseph of Mary Clarence. Voor mij was dus ‘Mary Francis’ weggelegd.

Vele jaren later lieten mijn ouders me een briefje van de bisschop van Rotterdam zien. Ze hadden hem indertijd een geboortekaartje gestuurd, en hij had geantwoord met een gelukwens en het verzoek het kind aan Jezus’ moeder op te dragen. Ik was toen in de levensfase dat me dat niet meer ergerde, maar ontroerde.

 

Toen had ik mijn theologiestudie al een tijdje achter me. Tijdens die studie leerde ik dat de rol van Maria een verwijzende is. Alle oecumenische dogma’s – die de oud-katholieke kerk dus ook aanvaardt – die over Maria gaan, gaan eigenlijk over Jezus. Als Maria tot moeder van God wordt verklaard, is dat om te illustreren dat Jezus God is. Ook de maagdelijke geboorte zegt iets wezenlijks over Jezus, namelijk dat hij zonder toedoen van een man het aardse levenslicht zag – waarlijk een revolutionaire bewering in een mannetjesmaatschappij (en dito kerk).

Het gaf het idee van Maria als middelares een acceptabele betekenis voor mij. Tegen het gezwijmel dat ik zo vaak zag rond de Allerheiligste Maagd. 

Intussen ben ik steeds meer van Maria gaan houden. Ja, ik steek zelfs af en toe een kaarsje bij haar op. Hoe komt dat? Ik ben Maria als een drager van emoties gaan zien. Dat is vaak zo duidelijk in de kunst. Niet zozeer bij afbeeldingen waarop ze alleen te zien is, dan zie ik meestal een esoterische Madonna of een ongenaakbare koningin. Maar wanneer ze bezocht wordt door de engel Gabriël, en je ziet haar schrik of haar schaamte of haar pret. En als ze met haar dode zoon op schoot zit, en het verdriet en de pijn druipen van haar gezicht. Of wanneer ze met haar kind op de arm staat en zij kijkt trots of vertederd of gewoon innig verbonden. Bij Jezus zie je niet zo vaak wat door hem heengaat. Zijn moeder is meer een spiegel van mijn eigen ziel.

 

Ik ben nu blij dat ik haar naam mag dragen.

Frans Bossink